L

James LaBrie - Elements Of Persuasion
Label:
Site:
JamesLaBrie
Jaar:
2005
Duur:
66:50
Recensent: JProg
Waardering:

James LaBrie heeft naast zijn zeven albums met Dream Theater aan een groot aantal muzikale projecten deelgenomen. Zo is hij op de cd van Frameshift bijzonder in vorm zoals te lezen valt in de review van mijn collega-recensent H 'JoJo' de V, een waardering die ik volledig deel. Ook op het geweldige 'The Human Equation' van Ayreon levert hij een prima zangprestatie en tussen de pasta en visgerechten door, James' favoriete eten, vond hij nog tijd voor The Explorers Club, Fates Warning en Shadow Gallery. Ook leverde hij bijdragen aan 'Tributes' van Rush, ELP en Queen. En of dit nog niet genoeg is heeft hij onder de naam Mullmuzzler twee soloalbums uitgebracht. Kan hij zijn ei niet helemaal kwijt bij zijn hoofdact Dream Theater? Aan de ontspannen manier van zingen te oordelen bij o.a. Frameshift en Ayreon zou je kunnen denken dat het LaBrie soms allemaal een beetje te heftig is. Of is het een tweestrijd tussen uitersten, hij houdt tenslotte van Metallica, Aerosmith, Van Halen, Judas Priest, maar ook van Mozart, Beethoven en Vivaldi.
Wat voor richting heeft hij gekozen voor zijn nieuwe album 'Elements of Persuasion'? Een redelijk stevige, dat kan worden vastgesteld. Verschillende episoden in het leven worden in twaalf songs belicht, of zoals hij zelf aangeeft, "in songteksten gevangen als spiegels van complexe gedachten". De muziek kenmerkt zich door zware gitaarrifs verweven met samples die tezamen voor een vrij heavy geluid met een experimenteel karakter zorgen. Deze toon wordt gezet vanaf de opener 'Crucify', het daarop volgende 'Alone' en 'Freak'. Pas op 'Invisible' wordt het eerste betrekkelijke rustpunt gevonden met een wat emotionelere song. Met 'Lost' en 'Undecided' blijkt LaBrie consequent een goede balans te hebben gevonden tussen de begeleidende complexiteit en zijn geweldige zangcapaciteiten. 'Smashed' laat LaBrie weer met meer emotie horen waarna het andere uiterste op 'Pretender' wordt gekozen. Op 'Slightly Out Of Reach' gaat de ontspanning mooi verder maar op 'Oblivious' gaan de registers nog eens vol open. Met 'In Too Deep' wordt de stijl van het album in een nieuwe variant voortgezet, weer met harde gitaren en dito zang, waarna 'Drained' passend met aandacht voor de epiloog afsluit. Kortom, heel afwisselend maar de vaart blijft er goed in.
Met dit derde, de Mullmuzzlers meegerekend, solo album laat James LaBrie eens te meer horen een toonaangevende progmetal zanger te zijn met een ongekende intensiteit en dito bereik. De zanglessen vanaf zijn 21e tot heden zijn niet voor niets geweest.
Is er dan niets negatiefs, de hoes is ook al mooi, te melden. Jammer is dat de passages met een meer ingetogen James LaBrie wat weinig aanwezig zijn, want daar vind ik hem heel goed in. En als je niet van deze soort muziek en specifiek LaBrie als zanger houdt, zal je door deze cd niet opeens tot zijn fans gaan behoren. Het ligt natuurlijk ook niet erg ver, dat zou een ander kritiekpunt kunnen zijn, van Dream Theater en zijn Mullmuzzler producties af. Maar het is een erg homogeen en afwisselend album waarop op hoog niveau wordt gemusiceerd. Ook een album met een persoonlijke boodschap waarbij zijn waarnemingen van alledag naar zijn mening het gevolg zijn van uitwassen van verschillende geloofsovertuigingen die willen vechten tegen de sterfelijkheid. In één zin en als ik het ten minste goed begrepen heb.

JProg (3-2005)

Bezetting:
James LaBrie - zang
Marco Sfogli - gitaar
Matt Guillory - keyboards
Bryan Beller - bas
Mike Mangini - drums

Discografie:
MullMuzzler (1999)
MullMuzzler 2 (2001)
Elements of Persuasion (2005)


Latte e Miele - Trilogy (The Complete Works)
Label:
Akarma
Site:
lattemiele
Jaar:
1972/73/76/2003
Duur:
43:06 + 83:28 + 43:28
Recensent: JoJo
Waardering: Passio Secundum Mattheum:
Papillon:
Aquile e Scoiattoli:




Akarma is een label dat sinds jaar en dag bekend staat om de heruitgaven van albums uit het verleden. De albums zijn meestal verpakt in opvallende maar grove hoeskartonnen. Op beurzen mogen Akarmabakken zich verheugen in een grote populariteit. Ik kan mij dat enerzijds wel voorstellen. De hier besproken trilogie van de Italiaanse symfoband Latte e Miele ziet er ondanks de grofheid aantrekkelijk uit, met in de verzameldoos een boekje en de drie albums ‘Passio Secundum Mattheum’ (1972), ‘Papillon’ (1973; hier als dubbelaar in de Engelse én Italiaanse versie) en ‘Aquile e Scoiattoli’ (1976), in hun originele hoezen en met drie bonustracks. Anderzijds verbaas ik mij herhaaldelijk over de populariteit van de Akarma releases. Want de luisteraar wordt op ‘Trilogy’ c.q op het eerste album geconfronteerd met een matige geluidskwaliteit. Het is net of ik zit te luisteren naar een grijs gedraaide LP. Het kraakt en schelt in alle voegen en de verdenking rijst dat de LP één-op-één zonder wezenlijke tussenstap op disc is gezet. Het tweede en derde album klinken overigens geluidstechnisch beter. Akarma maakt op die wijze misbruik van de kooplust van de echte verzamelaar die maar wat graag die oude albums in huis heeft. Thuis wacht echter de tegenvaller. Hetgeen ik ook al ervoer met de Akarma uitgave ‘Arzachel’ van gelijknamige band.
En hoe zit het met de compositorische en muzikaal-technische kwaliteit? “Het is zeer wisselend” zal ik maar direct antwoorden, althans op de eerste twee albums. Latte e Miele is in mijn ogen een matige kopie van één van de beste zo niet de beste Italiaanse seventies band Premiata Forneria Marconi (PFM). Vanuit hun eclectische werkwijze en doorgeschoten klassieke engagement komt Latte e Miele op het debuut ‘Passio Secundum Mattheum’ tot pseudo-intellectuele muziek waarbij zowel de hoogdravende teksten, de fragmentarische composities maar ook de uitvoering als een omgevallen boekenkast overkomen. Men vertilt zich aan gedragen gesproken teksten en ‘over-the-top’ koorzang. Het schijnt dat het werk ooit is opgevoerd in het aangezicht van Paus Paulus VI in het theater van het Vaticaan. Misschien zegt dat genoeg.
Valt er dan niets te genieten? Jawel. Zo is het altijd mooi om de mellotron te horen, is het toetsenspel technisch vaardig en staan op de albums aardige fragmenten. Zo klinken ‘I Testimoni’ en ‘Il Calvario’ op het debuut aanvaardbaar. De rest lijdt aan bovengenoemde kwalen. En is een aantal thema’s op ‘Papillon’ in de symfonische delen ‘Secundo Quadro: Il Mercata’ en ‘Settimo Quadro: Corri Nel Mondo’ best mooi. Met niet alleen referenties aan PFM maar ook aan ELP en het vroege King Crimson. Doordat het album iets minder theatraal overkomt scoort het over de gehele linie iets beter dan de eersteling.
Op ‘Aquile e Scoiattoli’ staat de band nog meer met beide benen op de grond, is het gebodene aanmerkelijk minder hoogdravend en zijn de composities toegankelijker. Wellicht door de grotendeels andere bezetting. Zo vertrok toetsenist Oliviero Lacagnina omdat hij geen concessies aan de commercie wilde doen. Deze schijf bevalt mij verreweg het beste en met de commerciële beïnvloeding valt het wel mee. Bij het drieëntwintig minuten durende ‘Pavane’ is het goed vertoeven. De track biedt een staalkaart aan wat er op symfonisch gebied mogelijk is, met her en der wat jazzy accenten. Al zijn er wat gladde, gelickte elementen te ontwaren in de arrangementen. Wellicht bedoelde Lacagnina dat. Per saldo een goed en relatief rustig album waarop het lekker wegdromen is.
Wie zijn verzameling symfonische rock wil aanvullen met Latte e Miele en gaat voor muzikale kwaliteit raad ik aan om ‘Aquile e Scoiattoli’ als losse CD te bemachtigen. Wie gaat voor volledigheid en de aantrekkelijkheid van een box kan ‘Trilogy’ aanschaffen. Maar u bent gewaarschuwd!

JoJo (01-2006)

Bezetting:
Op ‘Passio Secundum Mattheum’ en ‘Papillon’:
Oliviero Lacagnina - keyboards, vocals
Marcello Giancarlo Dellacasa - guitar, bass, vocals
Alfio Vitanza - drums, flute, vocals
Op ‘Aquile e Scoiattoli’:
Mimmo Damiani - keyboards, guitar, vocals
Luciano Poltini - keyboards, vocals
Massimo Gori - bass, guitar, vocals
Alfio Vitanza - drums, acoustic guitar, vocals

Discografie:
Passio Secundum Mattheum (1972)
Papillon (1973)
Aquile e Scoiattoli (1976)
Live (1992; liveopnamen 1972)
Vampyrs (1992; liveopnamen 1974)



Levin, Marotta, Gorn - From the Caves of the Iron Mountain
Label:
Papa Bear Records Site: Papabear.com
Jaar:
1997
Duur:
50:35
Recensent: JProg
Waardering:

Met enige regelmaat stuit je op buitenissige albums maar ditmaal is het wel een heel vreemd exemplaar welke de OJE Music verzameling heeft verrijkt. Aangetrokken door de mooie digi-pack uitgave en de namen van Tony Levin en Jerry Marotta leidde dit tot een kennismaking met From the Caves of the Iron Mountain.
Verwacht geen gebruikelijk songmateriaal, deze cd bevat voornamelijk ambient muziek met bas, drums en fluit. Het album laat Steve Gorn horen op verschillende Indiaanse authentieke fluiten en dit geeft, ondersteund door het unieke basgeluid en aanvullend snarenspel van Levin en de ritmiek van Marotta, een heel speciale sfeer. De laatste hanteert voor deze gelegenheid de Taos drums, een kit gemaakt door Taos Indianen uit Nieuw Mexico.
Maar het bijzondere is dat het album is opgenomen op verschillende locaties in de Widow Jane Mine in the Catskill Mountains gelegen in de staat New York. Men heeft al rondwandelend, varend, verkennend de apparatuur onder andere opgesteld bij een ondergronds meer en gebruikmakend van de onnavolgbare plaatselijke akoestiek het album opgenomen. Men spreekt van een unieke "binaural" opnamestijl van ene Tchad Blake, de opnametechnicus van deze sessie, die somtijds met een koptelefoon op varend en lopend de opnames verzorgde. Maar ook de muzikanten begaven zich al spelend op het water. Alle details worden per track gedetailleerd toegelicht in het bijgeleverde boekje waarin ook foto's van het toch wel mysterieuze gebeuren zijn opgenomen. De cd bevat daarnaast nog een multimediaal deel dat, met een matige kwaliteit in postzegelformaat, een deel van het gebeuren laat zien.
Het geheel biedt een verrassend gevarieerd album en voor de liefhebbers van dit soort muziek valt er heel wat te genieten. Prachtige sfeermuziek met een verbluffende dynamiek welke uit de hoorbaar speciale omgeving tot je komt. Je waant je werkelijk in een grot.
Op de hoes wordt het advies gegeven het album met een koptelefoon te beluisteren om het maximale effect van de "binaural" opname te ondergaan. Binaural betekent letterlijk verschillend per oor, vandaar, maar ook op een normale luidsprekerset komt alles goed tot zijn recht.
Alleen de eerste oplage is in een digipack verschenen, latere versies zijn in een normale cd-doos uitgebracht. De grootte van die eerste oplage en of daarvan nog exemplaren leverbaar zijn is onduidelijk.
Er is ook een afzonderlijke video leverbaar, naar ik hoop van een betere kwaliteit, alsmede een poster van dit spectaculaire grotgebeuren.
Het artwork is van Tony zelf.

JProg (2003)

Steve Gorn - bansuri flute, clarinet, ocarina, overtone vocals
Jerry Marotta - Taos Drums, percussion, concertina
Tony Levin - Stick, NS Electric Upright, NS BoxBass

Tony Levin - Waters of Eden
Label:
Narada
Site:
Papabear.com
Jaar:
2000
Duur:
54:10
Recensent: H. 'JoJo' de V.
Waardering:

In de begeleidende tekst bij Waters of Eden schrijft bassist Tony Levin dat hij wist dat hij met iets bijzonders bezig was toen zijn schoonmoeder zijn studio betrad en hem vertelde 'how much she loved this music'. En, zo schrijft Levin, 'this is not the usual situation for a player involved in King Crimson's radically alternative experiments'. Hilarisch, maar zeker ook waar. Wat op deze schijf wordt geboden heeft weinig met King Crimson te maken, het sluit meer aan bij de world music albums van Peter Gabriel zoals 'The Last Temptation of Christ' en vormt een uitvergroting van de rustige nummers op Levin's andere solo-albums. Het is dan ook een ingetogen album geworden in de ambienttraditie, gecombineerd of aangevuld met elementen uit de jazz maar toch met name uit de klassieke muziek. Saint Saëns en Debussy zijn favorieten van Levin en dat is soms goed te horen. Dat de man nog tijd heeft voor het maken van kwalitatief hoogstaande solo-albums mag uitzonderlijk worden genoemd. Zijn werk met King Crimson, de hand en spandiensten bij Peter Gabriel en zijn vele sessiewerk en gastoptredens resulteren inmiddels in een schier oneindige activiteitenlijst die op zijn site kan worden geraadpleegd.
'Waters of Eden' is een zeer sterk album wat ik graag zal blijven draaien, vooral in de late uurtjes of na een vermoeiende dag. Er straalt rust van uit en het zet aan tot mijmeringen en dagdromen. Levin opent met het prachtige en dreigende 'Bone & Flesh' waarin de bansuri fluit van Steve Gorn de world music invloed van Gabriel vertaalt en de schitterende bas de juiste accenten legt. Zo ook in het klassiek getinte titelnummer waar Levin zelfs de cello tussen de benen neemt. Hoewel hij er in de hoestekst wat lacherig over spreekt, haalt hij prachtige romantische klanken uit de cello. Het gitaarwerk wordt hier verzorgd door het California Guitar Trio. 'Icarus' is een geweldig nummer dat herinnert aan de rustige stukken van Weather Report. Dat komt met name doordat het lijkt of Wayne Shorter sopraansax speelt. Het blijkt echter de virtuoze David Sancious te zijn die de 'virtual soprano' beroert: een digitale sax derhalve maar dat is nauwelijks waar te nemen. Wat verder opvalt in dit nummer en eigenljk op het gehele album is dat Jerry Marotta niet alleen in staat is om stevig drumwerk te laten horen zoals bij Gabriel maar ook het subtiele drum- en percussiespel goed in de vingers heeft. Ik had ook niet anders verwacht van deze grootheid. 'Gecko Walk' is helaas een minder nummer met een wat naïef thema. Een niemendalletje, hoewel het ritme aardig aangeeft hoe een gecko loopt. 'Belle' is een gloedvolle hommage van Tony en Pete Levin aan hun moeder. Het betreft slechts wat toetsen en bas zoals alleen Levin dat kan spelen. Hoewel het nummer erg easy listening is en daardoor 'op het randje', is het een integere lofzang. 'Pillar of Fire' klinkt meer als Peter Gabriel dan Gabriel zelf. Het is een door drums gedomineerd nummer dat het live goed zal doen denk ik. Als ik me niet vergis staat het ook op de in 2003 verschenen live dubbelaar 'Double Espresso'. 'Boulevard of Dreams' is weer een juweeltje waarin op zeer smaakvolle wijze jazz wordt gefuseerd met klassieke muziek en waarbij wegdromen de enige mogelijkheid is. 'Opal Road' gaat voort op dezelfde lijn en geeft Larry Fast de mogelijkheid te schitteren op de keys. De afsluiter 'Utopia' biedt 8 minuten progressive fusion. Het begint rustig met een rommelende en kabbelende bas, de voorbode van een Pink Floyd achtig vervolg. Mooi nummer dat iets korter had gekund omdat de aandacht enigszins verslapt. Het vormt echter een logisch einde van 'Waters of Eden'.
Tony Levin balanceert op dit album weliswaar af en toe op de rand van de easy listening waar vroeger Willem 'O Duys zo gek op was maar hij springt, door zijn vakmanschap en dat van zijn companen en door zijn progressieve bagage, steeds aan de goede kant van de rand af. Zijn schoonmoeder kan trots op hem zijn.

H. 'JoJo' de V (2003)
Bezetting:
Tony Levin - bass, cello
Larry Fast - synths
Jerry Marotta - drums, percussion
David Sancious - piano, synths
Jeff Pevar - guitars
Pete Levin - synths
Steve Gorn - bansuri flute
David Torn - drum processing


Discografie: (Tony Levin)
(alleen de Papa Bear albums)
World Diary 1995
From the Caves of the Iron Mountain 1997
Bruford Levin Upper Extremities 1998
Blue Nights 2000
Waters of Eden 2000
Pieces of the Sun 2002
Double Expresso 2003


Like Wendy - Endgame
Label:
LaBraD'or Records
Site:
likewendy
Jaar:
2004
Duur:
55:45
Recensent: JProg
Waardering:

Ik heb drie cd’s van Like Wendy en ik moet bekennen dat ik ze zelden draai. Zowel de titels als de muziek kan ik me niet erg herinneren. Het zijn solo-projecten van multi-instrumentalist en zanger Bert Heinen. Als ik weer een cd van Like Wendy draai gebeurt dat meestal tijdens het werk. Het is muziek zonder scherpe randjes, symfonische rock als muzikaal behang. Een erg oud-Genesis sfeertje, veel toetsenwerk, het is allemaal heel knap gedaan. De muziek roept bij mij wel steeds het gevoel op dat het symfo uit een doosje is. Like Wendy heeft een alweer zesde cd uitgebracht en de eerste opwelling was: ik zal die andere cd’s nog maar eens draaien. Nog meer behang heb ik niet nodig. Maar toch en zie. Bert Heinen heeft zijn project gedeeld met Mark-Jeroen Heek, die eveneens alles instrumenten aankan en ook zingt. Geeft dat nu een ander geluid, een wending?
Mark-Jeroen Heek was verantwoordelijk voor het hoesontwerp van Like Wendy’s vierde album ‘Summer in Eden’. Dus geen onbekende bij Like Wendy. Ik vond eerdere albums een gemis aan een echte drummer als manco hebben. Wie het doet is onduidelijk maar de drums op ‘Endgame’ zijn een stuk beter geworden. De eerste winst. Verder is de muziek puntiger, krachtiger geworden waarbij de zang van Heek een welkome toevoeging is aan het vlakke stemgeluid van Heinen.
De zeven nummers staan bol van symfonische rock met machtige toetsenpartijen aangevuld en in balans gehouden door akoestische dan weer felle elektrisch jankende gitaren. Bombastische momenten zijn er te over waarbij, zoals gezegd, Genesis een goede referentie blijft. ‘Subs’ en ‘Seventeen’ zijn mooie songs binnen dit kader en een lust voor het verwende oor. ‘Money for Monkey's’ heeft een mooi mellotrontapijt waarop synthesizerloopjes vlot weglopen. De Hackett-gitaar maakt het geheel af. ‘Moria’ en de titelsong, mijn favoriet met een heel lekker loopje en onverwachte mondharmonica, behouden het hoge en afwisselende niveau. Prima zang, geweldig toetsenwerk en gitaar riedels, goede drums, alles gevat in interessante composities.
Like Wendy heeft met het zesde album prima werk geleverd. Bert Heinen heeft een uitstekend klankbord gehad aan Mark-Jeroen Heek met als resultaat het beste album van de “band” tot nu toe. De bandsite komt er aan maar dat is al heel lang zo.

JProg (01-2007)

Bezetting:
Bert Heinen: alle instrumenten, zang
Mark-Jeroen Heek: alle instrumenten, zang

Discografie:
The Storm Inside (1998)
Rainchild (1999)
Tales From Moonlit Bay (2000)
Summer In Eden (2002)
Homeland (2003)
Endgame (2005)


Liquid Scarlet – II
Label:
Progress Records
Site:
liquidscarlet.com
Jaar:
2005
Duur:
57:47
Recensent: H. 'JoJo' de V.
Waardering:

Het naamloze debuut van het Zweedse Liquid Scarlet pronkte in 2004 op mijn eindejaarslijst. Een geweldig album, zo schreef ook collega JProg (short cut), dat naar meer smaakte. En deze smaaktest kan nu uitgevoerd worden met opvolger ‘II'.
Het startschot vormt ‘Lines Are Drawn Again', een in aanvang rustig op een pianothema gebaseerde song met breekbare zang van Markus Fagervall. Ingetogen, maar zoals het Scandinaviërs betaamt uiteindelijk resulterend in een climax vol gitaren en keyboards. Een veelbelovende opening gevolgd door het tien minuten durende ‘The Carafe (Part II)'. Waar zou part I toch uithangen? Een duidelijk door King Crimson geïnspireerd stuk met uiteraard mellotrons. Er zitten veel jazzakkoorden in deze song, de stem is hier krachtiger en lijkt erg op Gordon Haskell toen hij op ‘Lizard' deel uitmaakte van King Crimson. Liquid Scarlet is echter niet in staat om mijn aandacht gevangen te houden. Delen van deze track zou ik willen bestempelen als muzikaal geneuzel en doelloos gepiel. Het nummer valt een aantal malen zelfs bijna stil en komt weer op gang met toch wel weer lekkere bombast. ‘The Marriage of Maria Braun', gebaseerd op de gelijknamige film van Rainer Werner Fassbinder uit 1979, is een prachtig door een vioolensemble gedragen kleinood dat - hoewel de subtiliteit van het nummer anders doet vermoeden - toch gaat over oorlogsverschrikkingen. Het negen minuten klokkende ‘Rhododendron' heeft een mooi gezongen thema maar wordt na een minuut of vier fragmentarisch en springerig en geforceerd experimenteel. Bovendien ervaar ik ook hier het euvel van concentratieverlies, al doet de outro mij weer opveren door het gebruik van heerlijke mellotrons en de terugkeer van de zang.
Liquid Scarlet komt vervolgens met vijf tracks die gemiddeld vier minuten duren. Die maken duidelijk dat de band op dit album althans beter scoort in kortere songs, al is de zang in ‘Everywhere' wel erg fragiel. Maar grosso modo blijf ik hier aandachtiger luisteren naar goed opgebouwde tracks met doorgaans mooie wat klassieke arrangementen. En bovenal: beduidend rustiger dan het gebodene op het debuutalbum, niet in de laatste plaats door het veelvuldig gebruik van ‘het strijkje' bestaande uit cello en viool. Uitzondering vormt de platvloerse rock in ‘Killer Couple Strikes Again', dat bovendien slecht wordt gezongen en is getooid met lullige keyboardsolo's. Afsluiter ‘Lines' is acceptabel maar kent eveneens de genoemde aandachtspunten.
De smaaktest van ‘II' leidt tot in verwarring zijnde smaakpapillen. Zij schieten door de wisselende kwaliteit van het album van zout naar zoet en dan weer naar zuur. Wat in ieder geval duidelijk wordt is dat Liquid Scarlet beter uit de verf komt met puntiger tracks en dat meer lengte hier leidt tot afhaken. Kortom, ik betwijfel of dit album in mijn lijst met de beste smaken van 2005 zal verschijnen want ik blijf een beetje ‘zuur' kijken.

H. ‘Jo Jo' de V. (11-2005)


Liquid Scarlet – Killer Couple Strikes Again
Label:
Progress Records
Site:
liquidscarlet.com
Jaar:
2005
Duur:
24:32
Recensent: OProg
Waardering:

Vrijwel tegelijkertijd met het nieuwe ‘II' album brengen de Zweden van Liquid Scarlet een EP uit met de titel ‘Killer Couple Strikes Again'. Gezien de lengte van de twee schijfjes had het gebeuren eenvoudig op één cd gepast, maar vanuit commercieel oogpunt zal dit lucratiever zijn geweest, deels ingegeven door de hoop een bescheiden hitje te hebben. Op de site van de band blijkt er ook al een video voor dit nummer te zijn, dat ook te horen is op het album.
Zoals JoJo al schreef is ‘Killer Couple...' bepaald niet het beste nummer van het album. Hoewel ik niet kan zeggen dat het een eenvoudig rocknummertje is, klinkt het allemaal wel erg poppy, ondanks dat er wel sterk bas en keyboardwerk te horen is. De reden tot aanschaf moeten dus de overige vier nummers zijn die niet op het album staan. Deze vier songs zijn allemaal rond de vijf minuten. Het meest eenvoudige nummer staat op plaats vier, te weten ‘Heading for Golgata'. Niet dat het onaardig is, maar echt boeien doet dit eenvoudig klinkend rocknummertje niet en als het nooit was verschenen had ik nooit iets gemist, de zo nu en dan fraaie seventies-keyboardtonen ten spijt. Het melancholische ‘This Might be the Last Time' is een sfeervol, traag nummer dat helaas zelfs geen vijf-en-een-halve minuut de aandacht vast kan houden. Dan resten ons nog twee tracks die de eer moeten redden en dat ook doen. Deze twee komen het meest overeen met het materiaal van het eerste album. ‘Staden ramnar vid fagelns skri' is een fraaie instrumentale track met goed drum en gitaarwerk. ‘All that is Grey' is een sterk nummer met een Crimson-sfeertje en het beste wat deze EP te bieden heeft.
Ik kom met de waardering niet verder dan twee OJE. Twee aardige nummers, de rest kan gemist worden. Acht euro voor 10 minuten boeiende muziek is vrij veel, de rest kan gemist worden en ik zou dit schijfje dan ook alleen aan willen raden aan mensen die graag de verzameling compleet houden.

OProg (11-2005)

Bezetting:
Markus Fagervall – voice, guitars
Olav Andersson – guitar, clarinet
Olle Sjögren – keyboards
Joel Lindberg – bass, additional keyboards
Johan Lundström – drums, percussion, voice, accordion, harmonica, acoustic guitar, keyboards, string arrangements

Discografie:
Liquid Scarlet (2004)
Killer Couple Strikes Again (2005, EP)
II (2005)

 

© 2003-2024 OJE Music OJE Web All Rights Reserved